3 dingen die je moet weten over de wet zorg en dwang

Per 1 januari is de wet zorg en dwang van kracht. Dit betekent dat de wet BOPZ vervangen wordt. Bij veel zorgprofessionals roept dit vragen op. Wat mag er nu wel en wat mag er niet? Deze verandering kan binnen bepaalde casussen een hoop verwarring veroorzaken. Buiten de naam van de wet verandert er inhoudelijk ook nog het een en ander. In dit artikel geven we je 3 zaken die je moet weten over de nieuwe wet zorg en dwang.

De locatie van de zorgvrager is minder belangrijk geworden

Voorheen was het zo dat een van de voorwaarden om vrijheidsbeperkende maatregels in te zetten, het zo moest zijn dat een zorgvrager per se in een BOPZ locatie moest zitten. Uiteraard zijn er ook gevallen waarbij de client nog thuis woont of op een andere plek verblijft. Om deze reden gaat het bij de nieuwe wet meer om de behoefte van de zorgvrager in plaats van de locatie. Essentiele voorwaarde hierbij is wel dat de zorgaanbieder die de onvrijwillige zorgt toepast ook geregistreerd staat bij het IGJ.

Begrippen

Ook de begrippen die gebruikt worden bij het uitleggen van de casussen gaan veranderen. Zo spreken we officieel niet meer van vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM), maar noemen we dit juist onvrijwillige zorg. Hiermee staat niet de vrijheidsbeperking centraal, maar wordt de client hier meer centraal in gesteld. Er wordt namelijk gekeken naar de best mogelijke zorg voor de client.

Aanstellen functionaris wet zorg en dwang

Voor zorginstellingen die voorheen geen BOPZ locatie waren, is het nodig om een functionaris wet zorg en dwang aan te stellen. Zeker voor dit soort instanties is het nog lastig om te juiste persoon hiervoor aan te wijzen. Je zou bij een verpleeg- en verzorgingshuis bijvoorbeeld voor een psycholoog kunnen kiezen. Deze expertise sluit het meeste aan bij de functie van een WZD-functionaris.

No Comments

Leave a Comment